Brief aan een verleden
Lieve Lo,
Ik zit op het station terwijl ik dit schrijf. De treinen hier zijn donkerder dan het geel/blauwe beeld dat we thuis gewend zijn. Ze klinken ook anders. Ik heb daar thuis nooit zo bij stilgestaan, maar besef nu dat waar de Nederlandse treinen zoomen, of beter misschien whoomen (whoohoom) als ze wegrijden van het station, de treinen hier meer kraken. Alsof ze iedere keer zelf verrast zijn dat de beweging er in zit. Maar zodra ze beweging hebben gevonden, verandert het kraken al snel in vloeien.
Ik weet je houdt van treinen, misschien dat daarom het geluid me opvalt nu ik je schrijf. Of misschien dat doordat de treinen me omringen, ik nu aan deze brief begonnen ben. Immers wilde ik je al veel eerder schrijven, maar leidde het leven, zoals vaak, af van het schrijven. Weet dat je hier naast me loopt, dat is nu eenmaal hoe het werkt. Het station hier voelt als een toevallig gebouw langs de rails en omdat dit gebouw hier nu eenmaal staat, stoppen de treinen hier. Ik ben zo een 30 kilometer buiten Rome, op weg naar Rome of misschien naar Milaan. Het is gek om dat niet te weten natuurlijk, maar in principe maakt het niet uit wat de eindbestemming is.
Het is lang geleden maar ooit stonden we samen op een station als deze aan de andere kant van Rome. Toen we nog samen dingen deden. Daarom ben ik niet naar daar gegaan, maar heb ik voor een nieuwe blik gekozen. Dit is immers een nieuw leven. Ik herinner me dingen, waarvan ik niet wist dat ze me waren bijgebleven. Misschien ben ik hier slechts, omdat ik wilde herinneren. Italiƫ stond niet op mijn lijstje. Ben ik daarom juist hier terechtgekomen?
Hoe is het met jou? Smaakt blauw ijs voor jou nog altijd roze? Soms mis ik jouw ogen om door te kijken. Denk jij nog wel eens aan mij? Loop ik naast je over de Albert Cuyp? Of lopen daar teveel herinneringen door elkaar heen om mij te onderscheiden?
Blauw ijs kan ik nog altijd niet eten, maar ik zal een goed glas wijn op je drinken voor ik je weer achterlaat.
Het ga je goed.
Liefs, T