Emma

Emma

“Goed dat je belt,” klinkt het door de telefoon. Haar stem klinkt luid over het geroezemoes op de achtergrond heen. “Kun je het pakketje dat klaarligt in de stomerij op de Herenstraat ophalen en dan meenemen naar de rode brug?”

“Een pakketje? Sorry, maar…”

“Ja hé zeg, geen gemaar, jij belt mij. En dan niet eens een gunst kunnen verlenen. Waar gaat het heen zeg. Ik heb geen tijd om het zelf op te halen, het is belangrijk. Herenstraat, de stomerij. En dan om drie uur bij de brug. Je kent de rode brug toch wel?”

“Ja, nee, maar…”

“Mooi, dan doen we het zo.” -Tuut- Ze heeft opgehangen. Verdwaasd kijkt hij van de telefoon in zijn hand naar het telefoonnummer op de muur. Waar is hij nu weer in beland? Kan hij nog doen alsof hij nooit gebeld had? Nee, stom, beseft hij, hij had zijn nummer natuurlijk moeten afschermen. 

Hij stapt naar achteren om de muur in zijn geheel op te nemen. Het nummer valt haast niet op. Geschreven in een keurig handschrift op een van de bakstenen vlakbij de grond. De nette dunne lijnen lijken gemaakt te zijn met een vulpen, maar je kunt niet met een vulpen op een baksteen schrijven. Daarom was hij blijven staan. De getallen waren hem niet eerder opgevallen hoewel hij regelmatig langs deze muur loopt. Nu kan hij ze niet meer niet zien. Cijfers kunnen je helpen de wereld te begrijpen, soms vertellen ze je dingen die je al weet, soms brengen ze nieuwe inzichten.

De stem van de dame aan de lijn was onbekend geweest en uit het geroezemoes op de achtergrond had hij ook niks kunnen halen, maar dit telefoonnummer is duidelijk voor hem achtergelaten. Met zijn vingers strijkt hij over de cijfers: 06. 11714444. Als je de cijfers clustert in groepjes van twee en dan de tweetallen optelt, kom je uit op zijn geboortedatum: 2-8-’88. Dus weet hij zeker dat dit bericht aan hem is gericht. Ze hadden het hem makkelijk gemaakt met die 06, zonder had hij er langer over gedaan om het als telefoonnummer te herkennen. Hij kijkt op zijn horloge, tien voor half twee, als hij op tijd bij de brug wil zijn met het pakketje moet hij niet te lang meer twijfelen. “De Herenstraat is niet zo ver,” mompelt hij tegen zichzelf, hij kan op zijn minst een kijkje nemen, gewoon door het raam van de stomerij.

Op stoom prijkt er in glanzende letters op de ruit. Zijn eigen stomerij is een herkenbare kleine volle winkel met een balie en veel kleren in plastic zakken. Hoewel het er chaotisch lijkt, is het een en al orde en systeem, legde de eigenaar hem ooit uit. Alle zakken waren gecodeerd, zodat alle kleren precies de juiste aandacht kregen. Dat beviel hem wel, daarom was hij gebleven. In de winkel nu voor hem, lopen allerlei zaken door elkaar. Ten eerste is er een tweede balie: een koffiebar. Waarom zou je zoiets vlekkerigs serveren bij schone kleren? De zaak is gevuld met mensen van rond zijn eigen leeftijd in kleding die zijn ouders vroeger droegen. Achter het raam ziet hij mensen lachen, koffiedrinken, en een enkeling met een boek of laptop op schoot. Kortom, het klopt van geen kanten. Pakketjes ophalen past ook niet bij een stomerij, beseft hij zich verbaasd dat hij deze logische conclusie nog niet eerder getrokken had. Dit is niks voor hem, besluit hij, maar voordat hij zich kan omdraaien zwaait de deur open. Een jongen steekt zijn bovenlichaam naar buiten. Hij draagt een paars shirt, een lichtbruine broek en een donkerbruine oude-mannen-pet.

“Kom je voor het pakketje? Ik zag je twijfelen, maar als je daarvoor bent, dan is dit de plek hoor!” Dit lijkt iemand die praat in woordenstromen waar je niet tussenkomt, dus hij knikt en loopt naar binnen, terwijl de jongen verder praat. Binnen ruikt het naar koffie en oplosmiddelen. De jongen opent een deur achter de koffiebar waarachter een ongeordende stapel pakketten tevoorschijn komt. “Wel blij dat ze belden hoor,” ratelt hij door. “Ik vond het maar een raar label, A.M.E, en verder geen naam, adres of wat dan ook. Geen idee hoe het hier terecht is gekomen. Maar ja, door de afbeelding was het wel meteen duidelijk over welk pakje ze het hadden. Ik heb nog niet eerder een beschilderd pakje ontvangen. Wel een leuk idee om ze op te fleuren. Al zou ik zelf dan niet kiezen voor een rode brug.” Als reactie knikt hij nog maar een keer en twijfelt of hij vragen moet stellen. De jongen duwt het pakje al in zijn handen, zwaait, roept: “nou fijne dag hè!” en nestelt zich tussen de bezoekers op de bank. Of zou dat dan ook personeel zijn? Hij huivert van de verdere verwarring en stapt snel naar buiten. Het moet maar allemaal, zucht hij, getallen hadden hem nog niet eerder in de steek gelaten.

Vijf voor drie geeft zijn horloge aan als hij op de brug staat. Netjes op tijd. Het is hier stil op dit moment van de dag. De zon schijnt voorzichtig door de kou en hij trekt zijn sjaal wat verder over zijn oren. In de verte cirkelt een meeuw boven het water. Drie uur, nog steeds niemand te zien. Met zijn vrije hand vist hij zijn telefoon uit zijn jaszak. Zou hij nog eens moeten bellen? De cijfers geven er geen reden toe, misschien is dit gewoon het einde van dit pad. Al dat gedoe en dat het dan hier eindigt. Drie over drie, genoeg gewacht. Als hij opkijkt staat er opeens een vrouw voor hem met een roze muts, een roze sjaal en een lange bruine jas. Haar haar is donker, haar neus bleek. Ze is iets korter dan hij, waardoor haar ogen groter lijken nu ze naar hem opkijkt. In haar rechteroog zit een gouden vlekje. Op haar linkerwang drie sproeten die samen een perfecte gelijkbenige driehoek vormen. 

“Hoi,” zegt ze, “sorry dat ik iets later ben. Ik weet dat je drie uur zei, maar dat klopte niet. Het moest drie over drie zijn, omdat het de zesde is vandaag, snap je?” Hij twijfelt hoe te reageren. Ze heeft een punt, maar ze is ook nog steeds te laat. “Daarom had ik vandaag ook gebeld,” vervolgt ze voor hij een passende reactie gevonden heeft. “Ik was er al een paar keer langsgelopen, maar ik begreep het niet. Tot vandaag. Als je de cijfers achter de punt clustert in groepjes van twee en dan de tweetallen optelt, kom je uit op 2888. Dat is drie keer acht gedeeld door twee, snap je, dus dat is dan 06-12, vandaag.” Hoe heeft hij dat kunnen missen, vraagt hij zich geschokt af. Hij was zo onder de indruk geweest van zijn geboortedatum, dat hij de datum van vandaag compleet gemist had.

“Maar,” herstelt hij zich “ik belde jou, niet andersom. 2-8-’88 is mijn geboortedatum, daarom wist ik dat het nummer voor mij was.” Ze schudt druk haar hoofd.

“Nee, ik belde. Er was een mannenstem die zei dat ik een schaar moest meenemen, omdat het pakketje nog niet open is.” Ze hadden dus niet elkaar gesproken, realiseert hij zich, en ziet zonder woorden dat ook zij zich dat beseft. Ze kijken beiden naar het pakketje in zijn hand met daarop de rode brug. “Zijn wij dat?” vraagt ze en wijst naar twee kleine figuurtjes die op de brug getekend zijn. Hij slikt zijn verbazing weg dat hem dat niet zelf was opgevallen, terwijl hij tegelijkertijd bewondert dat zij ziet wat hij mist. “Waar staan die letters voor?” vraagt ze. Hij haalt zijn schouders op.

“Ik weet het niet.”

“De A van Anke,” mijmert ze.

“Sorry?”

“Ik heet Anke, dus daar moest ik aan denken.” Hij kijkt haar wat vertwijfeld aan.

“Ik heet Maarten, ” antwoordt hij, “maar als het de A van Anke en de M van Maarten is, wie is dan E?” Ze fronst, het maakt haar ogen kleiner en gefocust.

“Zou dat degene zijn die we gesproken hebben? Aan de telefoon?”

“Nee,” antwoordt hij resoluut, “want jij sprak een man en ik een vrouw, dus dan zouden er vier letters op moeten staan.”

“Dat is waar, dat was een onlogische gedachte van me.” Ze knikt om haar punt te bekrachtigen. Hij kan niet anders dan de zelfreflectie waarderen. “Zullen we het pakje openmaken?” vraagt ze terwijl ze glimlachend de schaar tevoorschijn tovert uit de plooien van haar jas. Hij knikt en terwijl hij het pakje stilhoudt, knipt zij het voorzichtig open. Gespannen kijken ze samen naar het pakketje, terwijl ze ieder een kant openvouwen. Hij voelt haar warmte tegen zich aan, terwijl ze zich licht naar voren buigt in haar enthousiasme de inhoud te ontdekken. Ze ruikt naar jasmijn. Het pakje bevat slechts een briefje. Op het stevige papier staat enkel de glanzende roze letter E en het cijfer 06-09.